
Eind 2013 interviewde ik drie toppianisten over de overeenkomsten van talent binnen verschillende disciplines.
14 december werd in het Hofdaeltheater te Geldrop een avond georganiseerd om het goudjaar af te sluiten. Dankzij een gelukkig toeval, een uitstekende samenloop en enkele doortastende mensen was er de mogelijkheid om te luisteren naar drie pianisten van wereldformaat: Andre Gallo, Alessandro Marino en Vincenzo Maltempo. Deze drie zeer talentvolle jongemannen zijn naar Nederland gehaald door Erik Matser, neuropsycholoog en talentidentificatiepionier. We spraken met het viertal en vroegen hen naar hun bevlogenheid, de overeenkomsten tussen muzikaal talent en hoogbegaafdheid, en nog veel meer.
Geldrop is een klein plaatsje in Brabant dat vooral bekend is vanwege de grootse Sint-Brigidakerk die boven het stadje uittorent. Vanavond echter is er een ongebruikelijke hoeveelheid intelligentie en talent aanwezig. Drie Italianen uit de beste school voor piano ter wereld spelen vanavond voor een publiek van hoogbegaafden. Het is een concert in het teken van het vijftigjarig bestaan van Mensa. Enkele uren voordat alles begint, komen de heren binnen. Casual gekleed, duidelijk onder de indruk van de kou, maar hartelijk en warm. ‘Echte Italianen’ zoals een van de aanwezige dames verzucht. Ze schuiven gelijk achter een eenzame vleugel op het podium. Enkele nummers die op het programma staan, passeren de revue, wat lastige passages worden samen doorgenomen en het plezier straalt er vanaf. Dit is geen werk, dit is de expressie van wie ze zijn.
Elk segment is een verhaal
Tijdens een snel muzikantendiner vertellen ze over deze passie. Geen van de heren herinnert zich bijvoorbeeld wanneer ze besloten pianist te worden. Het was geen keuze, het was de enige mogelijkheid. Natuurlijk waren er wel momenten, gelukkige ontmoetingen, aanwijzingen van het lot waardoor ze begrepen dat die mogelijkheid ook realiteit kon worden. Maar kiezen, daar was geen sprake van.
Ze vertellen over hun opleiding aan de meest prestigieuze pianoschool ter wereld, de accademia pianistica internazionale, opgericht door maestro Franco Scala en hoe deze man een idee had dat aan de grondslag stond van het succes. ‘Talent is geen eigendom’, legt André het idee uit. ‘Leerlingen zouden geen reflecties moeten zijn van de leraar, als waren het fotokopieën. Franco zag dat mensen met talent alleen geholpen moeten worden zichzelf te ontdekken, het talent te voeden en verzorgen’.
’Om zonder passie te zijn is als te zijn zonder leven’
Het sluit duidelijk aan met de ideeën van Neuropsycholoog Erik Matser (zie kader). ‘Erik is onze link met de realiteit. Wij voelen wel dingen, maar hij toont daadwerkelijk aan wat er dan in onze hersenen gebeurt. Dit helpt ons te begrijpen hoe we werken en hoe we ons verder kunnen ontwikkelen’. De passie om zich te uiten, spreekt ook uit het programma. Elk segment is een verhaal dat vertelt wie ze zijn. ‘We kunnen in principe alles wel spelen maar het gaat erom die dingen te spelen die het publiek doen begrijpen wie wij zijn’. Het is een programma van vernieuwers en de soms moeizame paden die zij bewandelen. Op de vraag of ze zelf ook moeizame paden zijn tegengekomen in hun leven, knikken ze overtuigd instemmend. Aangezien ze er een lange dag op hebben zitten met audities voor hun nieuwe werkplek het IPA in Eindhoven, gaan we er niet over verder.
Vincenzo Maltempo
Vincenzo Maltempo start het concert en speelt Charles Severin Alkan, een fransman uit de 19e eeuw. Hij was een wonderkind en vriend van Chopin die briljante muziek componeerde tot aan zijn vierentwintigste om vervolgens te verdwijnen in anonimiteit en een kluizenaarsbestaan. ‘Zijn composities zoeken de grenzen van de piano en de pianist op en rekken deze op tot in het onmogelijke’ aldus een enthousiaste Vincenzo bij aanvang. ‘Zijn muziek is als een brug tussen het klassiek en modern klassiek. In het interview ervoor vertelde hij al dat het ook een goede test was voor een pianist: ‘Als je dit kunt spelen, is niets meer moeilijk’.
Alessandro Marino
Alessandro Marino begint met het verhaal te vertellen achter de stukken die hij zal spelen. Hij laat de karakters horen en legt uit hoe alles een bedoeling heeft. Zelfs het kruisen van de handen, een noodzaak vanwege de compositie, blijkt symbolisch voor het gevecht tussen God en de Duivel in het quasi-Faustachtige stuk. De benjamin van het stel speelt intens, heftig en af en toe lijkt het alsof het podium mee dreunt met het verwoestend mooie spel. Hier speelt een man die niets terughoudt en lijkt te vergeten dat we er zijn. De Yamaha vleugel -het arme ding- is duidelijk wat ontstemd door al het virtuoze geweld en lijkt te protestderen tegen zoveel plotselinge aandacht.
André Gallo
André Gallo heeft een voorkeur voor Claude Debussy. Ook Debussy was een vernieuwer maar in volstrekt tegenovergestelde wijze. Zijn muziek was zachter, ‘als water’ zoals André het noemt. Hij vertelt een anekdote over een publiek dat Debussy aansprak na een uitvoering van zijn werk: ’Het was alsof de hamers van de piano de snaren nooit raakten’. Hij geeft aan dat hij iets korter zal spelen vanwege de lange dag. Zijn spel is anders dan de eerdere twee. Zijn aanslag is eleganter en gracieuzer; hier is een ervaren meester aan het werk.
Finale
Afsluitend schuiven ze met zijn drieën achter de piano om quatre-mains (met vier handen) de wilhelm tell suite van Rossini te spelen. André en Vincenzo achter de piano met Alessandro ernaast die de bladmuziek voor ze omdraait. Ook hier blijkt de gedrevenheid om te spelen als André zich vooraf richt tot het publiek en zegt: ‘Het lastigste is de piano met anderen te delen’.
Talent ontwikkelt in de breedte
Erik Matser begon zijn onderzoek naar talent met het interviewen van wereldkampioenen en hun trainers in de bokswereld. Vervolgens stapte hij over naar de wereld van het voetbal. Hij paste dezelfde vraagstellingen toe als bij het boksen en ontdekte dat in beide gevallen snelheid van denken en inzicht van doorslaggevend belang waren voor het succes van talent.
Ervaren trainers bleken niet te kijken naar de fysiek van hun sporters. Veel meer keken ze naar de creativiteit van de motoriek en naar het vermogen een wedstrijd te lezen. ´Er is een groot verschil tussen mensen die iets heel goed kunnen en toptalenten. Terwijl een voetballer een tunnelvisie voor de bal ontwikkelt, hoeft een toptalent niet eens naar de bal te kijken. Hij weet instinctief waar de bal zich bevindt. Dit scheelt ontzettend veel tijd´.
Na zijn focus op sport richtte hij zijn blik op de muziek. Hij nam contact op met de school voor pianisten in Imola, Italië om te onderzoeken of het door hem ontwikkelde raamwerk ook op toptalenten in de muziek toepasbaar was. Eens te meer bleek dat talent of begaafdheid in alle gevallen op dezelfde manier werkt. De gelijkenis werd helemaal zichtbaar tijdens een uitwisselingsexperiment tussen topvoetballers en topmuzikanten. Zonder enige scholing of muzikale voorkennis herkende een van de voetballers tot grote verbazing van de pianisten gelijk welke noten van belang waren om een complex klassiek stuk te dragen. Een dergelijk inzicht komt normaal gesproken alleen na jaren van muziekstudie.
Nu wil hij zijn kennis van talent inzetten voor Nederland: ‘Nederland presteert heel goed als het gaat om de stimulering van de onderkant van de leerprocessen, maar de bovenkant van het talentenspectrum wordt verwaarloosd. De ideeën van Erik worden nu geïmplementeerd in de recent opgerichte Imola Piano Academy in Eindhoven.
Eerder gepubliceerd in het verenigingsblad van Mensa Nederland, ‘HiQuarterly’, jaargang 1, #4 december 2013
Leave a Reply